-
1 wriemelen
1 [krioelen] grouiller2 [jeuken] démanger3 [peuteren] tripoter (qc.)♦voorbeelden:het wriemelen • le grouillement -
2 hij zat maar aan zijn jas te wriemelen
hij zat maar aan zijn jas te wriemelenDeens-Russisch woordenboek > hij zat maar aan zijn jas te wriemelen
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Французский